HUMULUS LUPULUS
Hop. Bladverliezende klimmer met een stevige groeisnelheid en groen blad. Kan tot 10 m worden en komt regelmatig in de vrije natuur voor. Sterft in de winter bovengronds af. Blad: groen, drie of vijflobbig grote ronde bladeren. Voelen kleverig aan, net als de ranken, om het klimmend vermogen te versterken. Bloei: eind juni/juli met onopvallende geelgroene bloei. Tweehuizig, dus mannelijke en vrouwelijke bloemen staan op verschillende planten. Drachtplant voor bijen. Vrucht: Op de vrouwelijke planten komen de hopbellen. Kegelvormige geurende vruchten die voor de bierproductie worden gebruikt. Geel-groen. Standplaats van volle zon tot halfschaduw. Kan op alle goed doorlaatbare gronden, maar moeten wel voldoende vochthoudend zijn.